Afbeelding

xaviera_ringeling_columnist_tekstblad.jpg

Dat klopt niet hoor!

Door: Xaviera Ringeling

Het internet heeft iedereen tot mediamagnaat gemaakt. Nu we in Nederland met z’n allen op het web hangen, zijn we allemaal schrijver, eindredacteur en uitgever. Want de taal van het web is toch vooral het geschreven woord. In een goed opgeleid land als Nederland zijn er maar weinig mensen die van letters geen woorden kunnen brouwen en van woorden geen zinnen. En dus wordt er door al deze Berlusconi’s in de dop wat afgepubliceerd. Maar over de kwaliteit van al dat taalgebruik valt vreselijk te discussiëren. Breezah-taal, sms-lingo en vergeet ook vooral de autocorrectie-functie van al die slimme apparaten niet en voor je het weet ben je in een wereld terechtgekomen waarin het soms moeilijk te volgen is wat mensen proberen te zeggen.

Kromme tenen, kromme zinnen

Dat levert natuurlijk kromme tenen op voor de gemiddelde taalpurist en veel verspilde tijd op allerlei webplekken voor de echte fanatici. Maar is het allemaal echt zo erg? Natuurlijk behoort een brochure in foutloos Nederlands te worden afgeleverd. En uiteraard mag het jaarverslag geen d/t-fouten bevatten. Het is ronduit onprofessioneel wanneer een website van een bank of verzekeraar vol kromme zinnen staat. Maar een Facebookupdate? Een Tweet? Of interessanter nog: een weblog? Het is een ongeschreven regel (webcultuur zit er vol mee) dat het nogal flauw is om in het openbaar te wijzen op taalfouten. Verbeteren doe je via een e-mailtje of een privébericht, niet waar anderen mee kunnen kijken. Helemaal geen gekke regel. Ook offline wijs je je collega niet tijdens een vergadering op een fout, maar neem je hem even apart als je het écht niet voor je kunt houden.

Azijn

Toch zijn er genoeg mensen die een taalfout gebruiken om een verder inhoudelijk interessant verhaal neer te sabelen. Dit zijn – opvallend – vaak mensen die van taal hun beroep hebben gemaakt. Mensen die zich beroepen op hun liefde voor taal en correct taalgebruik. Maar beste professionele taalinzetter, waar komt toch al die azijn vandaan? Is het web als vrijplaats voor (bijna) alles en (bijna) iedereen én als plek waar taal welig tiert, niet bij uitstek de plek waar taal zich ontwikkelt? Waar creatief gebruik van die taal, om je boodschap bijvoorbeeld te minimaliseren tot 140 karakters, leidt tot volledig nieuwe inzichten?

Taalkunstige innovaties

De kunst van een Twoosh (een tweet van exact 140 karakters) of een belangrijke boodschap in exact de 160 karakters die een sms je toestaat. Is dat niet ook taalkunst? Een nieuw medium vraagt om een nieuwe manier van communiceren. Zoals boeken dat ooit deden en kranten, maar ook diezelfde brochures en jaarverslagen. Ook die regels zijn ooit ontstaan omdat er met die nieuwe tekstdragers, nieuwe manieren nodig waren om je uit te drukken. De weg naar vernieuwing is bezaaid met ‘fouten’. Maar is de fout van gisteren niet soms de innovatie van vandaag? Een antwoord heb ik eigenlijk niet. Wat een toestand, maar vooral anticlimax. Wat ik wel weet is dit: azijn heeft nog nooit iemand de schoonheid van het geschreven woord doen ontdekken. En Berlusconi blijkt lastig te stoppen, misschien moeten we het bij zijn webversie maar gewoon opgeven.

 


Bestel hier eerder verschenen nummers van Tekstblad.